‘Vois-tu ?’ – Robert Coudray

Vois-tu ?

Ils marchent vers une étoile
qu’ils n’ont jamais vue,
vers une mer
au delà des mers et des océans.
Ils sont trop forts, trop fous,
trop infimes
pour être maintenant cassés.
Leur secret ?
C’est de n’y voir rien,
ils sentent l’avenir,
et ils y marchent!
Ils ont le flair au coeur,
leur domaine
c’est maintenant et plus loin,
en avant.
Ils ont la morve au nez
ou le feu dans les fesses …
Leur force n’est pas d’abord
dans le vouloir,
mais dans la confiance
que quoi qu’il en coûte,
ils arriveront au terme de l’aventure.
Ne t’avise pas de les arrêter …
Ils te diront oui de la tête,
mais à l’aurore
ils seront encore debout.
Tu peux les enfermer …
Ils sont comme le vent
qui meurt ici pour naître plus loin.
Tu peux les tuer …
Des fleurs sauvages
s’enracinent sur leur tombe
pour guider d’autres voyageurs.
Nomades,
me direz-vous où vous allez,
je ne vois pas votre sentier ?
Ami,
Vas !
En avant !
L’avenir et la jeunesse t’appartiennent
chaque matin.

Robert Coudray

 

 

Robert Coudray is een begenadigde poète-ferrailleur uit Morbihan, in Bretagne. ‘Vois-tu ?’ komt uit zijn bundel ‘Des chemins de nomade’. Geschreven met ‘un flair au coeur’ die de gewillige sensitieve lezer voorbij de platgetreden paden tilt, en een organische onverzettelijkheid ademt, als je ‘t mij vraagt. Ik nam me de vrijheid een paar regeltjes weg te laten die ik, zeker voor nederlandstaligen, minder sprekend vond.

Manu

november 2014

http://www.poeteferrailleur.com/

 

‘Niet de te gane weg…’ – enkele citaten

Niet de te gane weg
vormt de hindernis.
Het trotseren van de hindernis
toont ons de te gane weg.

Sören Kierkegaard

 

Het is niet omdat iets moeilijk is of lijkt
dat we niet durven…
Waar we niet durven is het,
dààr stelt zich de moeilijkheid

Seneca

 

Là où la voie est tracée,
je perds mon chemin.
On ne sait jamais
jusqu’où l’on va,
lorsqu’on se lève
pour partir.

Marcel Légaut

 

Geciteerd door Manu

november 2014

Aan de eendenvijver – Manu

Aan de eendenvijver

Aan Hoog Bavegem verzonken
wacht ons een vergetel spoor
Het kleeft nog aan mijn stappen…
Een spervuur was me voor.
De vijver kènt er zijn bestemming.
Net toen de avond viel als anders
ontpopte hij zich striemend
tot rad voor de ogen van zijn trouw,
doch opspattend gevogelte.
In het uitzinnig salvo
en tollend in hun cirkels hadden zij het niet bevat,
hun vlucht, die lukraak stolde…
om rond de uitgebraakte fallus
bengelend vervolgens te verkillen tot trofee,
waarmee dan wijdbeens, en ontkurkt,
het ego aangezwengeld,
en graten noch hiaten ziend, de één
zich schromeloos aan de ander schurkt.
Met nog wat rechtgetrokken steenslag aan de laarzen
viert men er herfsttij, heet het.
Er dient schoon schip gemaakt in de verkaveling.
Er dient nog één en ander platgetrapt,
zodat de koude straks wat proper valt.
En alles komt wel terug.
Het komt er niet op aan.
Ja ook drie hazen hingen aan de haak,
nog in het vrijelijk aureool
van hun laatst gekozen pad.
18 oktober 2014,
ergens langs de f (******) 6, volgens de werkkaart voor de oostkant,
een hazenpad aan gene zijde van een primaire weg in aantocht.

Manu