Categorie archieven: Brouwsels en Bedenksels

Het gaat razendsnel bergaf met Trage Wegen Oosterzele! (1)

 

Sector3_70_12_cr

Jawel, we kunnen erover meespreken: het gaat razendsnel bergaf met Trage Wegen Oosterzele. En dit in meerdere opzichten.

Droevig nieuws, zegt u? Strookt niet met de positieve inborst van Trage Wegen Werkgroep Oosterzele? Negatieve stemmingmakerij en loze geruchten?

Of geven ze het op, misschien…? Gooit de Werkgroep definitief de handdoek in de ring? Zijn ze vermoeid, gedecimeerd, ontgoocheld? Is het elan verdord, het pleit beslecht?

Laten ze Oosterzele in de steek als verloren tragewegengebied, overgeleverd aan onverschilligheid, onwil en onwetendheid, aan gesjacher en arrogantie, aan inpalmers, omploegers, afsluiters en versperrers?

Kom nou. Na al die inzet. Na zoveel enthousiaste steun van wandelaars, fietsers en sympathisanten? Kan dit echt? Nu overal te lande het besef groeit en de bevolking haar stem laat horen.

…Tja, waarop baseren wij ons met deze uitspraak? Wij begrijpen dat dit wellicht enige duiding vraagt. En willen die dan ook zo snel mogelijk geven. Als u nog even geduld hebt, tenminste…

Vandaar: binnenkort méér nieuws. Op deze site en op facebook!

 

 

 

Milan Kundera over ‘Het Pad’.

Het pad is een strook aarde waarover je loopt.

De weg verschilt van het pad,

niet alleen omdat er auto’s op rijden,

maar omdat hij een lijn is die twee punten verbindt.

Het pad is een ode aan de ruimte.

In de wereld der paden is schoonheid ononderbroken

en altijd wisselend;

bij elke stap vraagt ze: blijf even staan.

 

Milan Kundera uit ‘Onsterfelijkheid’.

Dit citaat prijkt op de tragewegenkaart van Wetteren. En deze is zeer aan te bevelen! Te koop aan 3€ bij de toeristische dienst naast de kerk. Een bekroning van jarenlang schitterend werk en van vruchtbare samenwerking. Voor het moeizame werk alhier beslist een vat van inspiratie!

‘Vois-tu ?’ – Robert Coudray

Vois-tu ?

Ils marchent vers une étoile
qu’ils n’ont jamais vue,
vers une mer
au delà des mers et des océans.
Ils sont trop forts, trop fous,
trop infimes
pour être maintenant cassés.
Leur secret ?
C’est de n’y voir rien,
ils sentent l’avenir,
et ils y marchent!
Ils ont le flair au coeur,
leur domaine
c’est maintenant et plus loin,
en avant.
Ils ont la morve au nez
ou le feu dans les fesses …
Leur force n’est pas d’abord
dans le vouloir,
mais dans la confiance
que quoi qu’il en coûte,
ils arriveront au terme de l’aventure.
Ne t’avise pas de les arrêter …
Ils te diront oui de la tête,
mais à l’aurore
ils seront encore debout.
Tu peux les enfermer …
Ils sont comme le vent
qui meurt ici pour naître plus loin.
Tu peux les tuer …
Des fleurs sauvages
s’enracinent sur leur tombe
pour guider d’autres voyageurs.
Nomades,
me direz-vous où vous allez,
je ne vois pas votre sentier ?
Ami,
Vas !
En avant !
L’avenir et la jeunesse t’appartiennent
chaque matin.

Robert Coudray

 

 

Robert Coudray is een begenadigde poète-ferrailleur uit Morbihan, in Bretagne. ‘Vois-tu ?’ komt uit zijn bundel ‘Des chemins de nomade’. Geschreven met ‘un flair au coeur’ die de gewillige sensitieve lezer voorbij de platgetreden paden tilt, en een organische onverzettelijkheid ademt, als je ‘t mij vraagt. Ik nam me de vrijheid een paar regeltjes weg te laten die ik, zeker voor nederlandstaligen, minder sprekend vond.

Manu

november 2014

http://www.poeteferrailleur.com/

 

‘Niet de te gane weg…’ – enkele citaten

Niet de te gane weg
vormt de hindernis.
Het trotseren van de hindernis
toont ons de te gane weg.

Sören Kierkegaard

 

Het is niet omdat iets moeilijk is of lijkt
dat we niet durven…
Waar we niet durven is het,
dààr stelt zich de moeilijkheid

Seneca

 

Là où la voie est tracée,
je perds mon chemin.
On ne sait jamais
jusqu’où l’on va,
lorsqu’on se lève
pour partir.

Marcel Légaut

 

Geciteerd door Manu

november 2014

Aan de eendenvijver – Manu

Aan de eendenvijver

Aan Hoog Bavegem verzonken
wacht ons een vergetel spoor
Het kleeft nog aan mijn stappen…
Een spervuur was me voor.
De vijver kènt er zijn bestemming.
Net toen de avond viel als anders
ontpopte hij zich striemend
tot rad voor de ogen van zijn trouw,
doch opspattend gevogelte.
In het uitzinnig salvo
en tollend in hun cirkels hadden zij het niet bevat,
hun vlucht, die lukraak stolde…
om rond de uitgebraakte fallus
bengelend vervolgens te verkillen tot trofee,
waarmee dan wijdbeens, en ontkurkt,
het ego aangezwengeld,
en graten noch hiaten ziend, de één
zich schromeloos aan de ander schurkt.
Met nog wat rechtgetrokken steenslag aan de laarzen
viert men er herfsttij, heet het.
Er dient schoon schip gemaakt in de verkaveling.
Er dient nog één en ander platgetrapt,
zodat de koude straks wat proper valt.
En alles komt wel terug.
Het komt er niet op aan.
Ja ook drie hazen hingen aan de haak,
nog in het vrijelijk aureool
van hun laatst gekozen pad.
18 oktober 2014,
ergens langs de f (******) 6, volgens de werkkaart voor de oostkant,
een hazenpad aan gene zijde van een primaire weg in aantocht.

Manu

Willem Hoet – een schilder onderweg…

Willem Hoet woont in Bottelare en schildert al heel lang en gestaag aan een oeuvre dat respect afdwingt in al zijn integriteit en consequentie. Deze zomer nog stelde hij tentoon in de Sint-Bonifaciuskerk te Munte met een heel speciale reeks werken: een geschilderd verslag van zijn maandenlange voettocht naar Compostela. Honderd kleine paneeltjes als diepe, intrigerende getuigenissen van deze toch verre-van-alledaagse onderneming. Maar ook dichter bij huis zoekt Willem in alle opzichten de Trage Wegen op. Zijn kunstenaarsziel gaat onmiskenbaar te voet en kent daarbij geen gemeentegrenzen. Zijn werk, even indringend als uitbundig, is dan ook een spetterende plastische lofzang op al het landschappelijke moois dat helaas soms zo bedreigd is. Vandaar dat we hem hier graag even willen voorstellen met een aantal door hem ter beschikking gestelde beelden.

Je vindt Willems facebookpagina via de volgende link:

https://nl-nl.facebook.com/pages/Willem-Hoet/112227645641059

 

 

 

 

‘DROOM !’ , voor het tragewegenproject in onze gemeente.

Droom even mee.
Want er is een droom die we willen delen.
Een droom van wellicht ook velen mèt ons.
Een droom die wil koesteren, en bewaren, wat vele generaties ons hebben nagelaten.
Een droom die een rijk, en kostbaar erfgoed laat verschijnen, dat schuilgaat in vervlogen tijd.
In een tijd voorbij het gazon, en het beton, en nog niet geheel bedolven.
Het is een droom over ruimte, en speurend daar voorbij.
Want waar zijn onze einders?
Zo droomden wij, en vonden wegels, en ketskes en sentiers, en sporen…
Sporen die verbonden, en nog tekenen laten zien.
Sporen van noeste arbeid. En sporen van haar vruchten.
Sporen voerend naar een weelde aan verhalen.
Sporen als vele vraagtekens. En sporen van mysterie.
Sporen die ontsloten, en waar men zich laven kon, aan land en horizon.
Hoe dromen wij ons dit land?
Dit land van Oosterzele en van Rhode?
Het Gijzenzeelse, Moortseelse, het Landskouterse land?
En hoe… te dromen, met al die vele, en verscheiden, en nieuwe bewoners van dit land?
Hoe utopisch… is de droom van zoeken dan, naar herstelde, en naar nieuwe samenhang?
En hoe utopisch de belofte van zich kakelvers ontspinnende, en onvermoede perspectieven?
We slibben dicht, we razen door,
en kijken hier en daar, en af en toe nog eens reikhalzend uit.
En dan rijst een besef dat daar een ruimte naar ons lonkt.
Een ruimte binnen ander bereik.
Een ruimte die ons een andere reikwijdte laat zien.
Waar het leven en het land hun eigen pulsaties kennen, en men de eigen aard kan treffen.
Een ruimte die dààr nog altijd voor het grijpen ligt.
Een ruimte die het leven in dit land een grotere duurzaamheid belooft.
Een ruimte, waar wij al gaande, en zoekend, herademing vinden…, elkaar kunnen ontmoeten.
Een ruimte waar wij te voet, en met fiets of rolstoel, ontspannen kunnen verdwalen, en veilig onze bestemming vinden.
Een ruimte waar gaandeweg respectvolle banden kunnen groeien, tussen landbouwer, eigenaar, en passant.
Ruimte waar we onze kinderen kunnen ‘loslaten…’,
waar we hen kunnen làten spelen, fietsen…, waar ze terrein voor kattekwaad herwinnen.
Een ruimte waar nieuwe groene linten zich rijgen,
en zo ook hernieuwde kansen voor levensvatbare, en talrijke organische verscheidenheid.
Een ruimte die ons noopt tot bekommernis,
en tot gedeelde zorg.
Ziehier de droom,
onze droom van een ruimte die nieuw levenslicht kan zien,
en die we samen en met frisse blik, her-componeren kunnen.
Het is een droom, op de valreep, die natuurlijk pas steunen kan op vaste voet,
als het mooiste wat het land en de bewoners van onze gemeente, hier en nù, kan overkomen,
zich ook werkelijk voordoet :
een droom dus, gehuldigd in de hoop op een zich openbarende bereidheid
tot open dialoog, en begripvol overleg,
met al wie belang heeft,
èn met al wie deze droom genegen zijn.
Want de mooiste composities vinden toch hun oorsprong, en vinden hun kadans toch altijd weer in uitwisseling?
Het zijn toch hùn klank en weerklank, die de rijkste bodem vormen van ons innerlijke en het ons omringende landschap.
Een bodem dus, waar de ander steeds is inbegrepen.
Zo zijn de traagst gebaande allicht ook de mooiste trage wegen.
En dromen doen we voort.
Durf nù!
Met ons.
Manu,
lid van de Trage Wegen Werkgroep Oosterzele,
in naam van mededromers,
en puttend uit verzamelde inspiratie.
Oosterzele, 17 november 2013